Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij veranderden hun Eer in de gedaante van [34]een os, die gras eet. 33. Te weten, hunnen God, die hun rechte eer en onwaardeerlijke schat was; gelijk Jer.2:11,; Rom.1:23, die zich hun wonderbaarlijk openbaarde, hen tot zijn volk had aangenomen en een verbond met hen gemaakt had. 34. Dat is, van een kalf.